Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Heeft niet dezelfde Jehizkia [23]Zijn hoogten en Zijn altaren weggenomen, en tot Juda en tot Jeruzalem gesproken, zeggende: Voor [24]het enige altaar zult gij u nederbuigen, en daarop roken? 23. Hij meent van den Heere en waren God, even alsof de beelden der afgoden niet konden afgebroken worden, dan met omkering en uitroeiing van den rechten godsdienst. 24. Te weten, die van den waren God is, en niet voor de altaren der afgoden. Vergelijk 2 Kon.18:22, en de aantekening.